Splitsingsregels
- Het eerste moment waarop splitsing van BTW relevant wordt is het moment van ontvangst van een inkoop/investeringsfactuur. Voor goederen voor gemengd gebruik (gebruikt voor belaste en vrijgestelde prestaties) moet op dat moment gesplitst worden naar verhouding van de belaste omzet in procenten van de totale omzet (exclusief omzetbelasting). Splitsing naar werkelijk gebruik is verplicht als dit een zuiverdere resultaat geeft dan splitsing naar rato van omzet.
- Na afloop van het boekjaar, maar voor het indienen van de laatste aangifte omzetbelasting van dat boekjaar, moet de verhouding nogmaals bepaald worden op basis van de cijfers over het gehele jaar.
- Bij investeringsgoederen, met name bij onroerende goederen, kan het voorkomen dat er geruime tijd zit tussen (het jaar van) ontvangst van de investeringsfactuur en het moment van ingebruikname. In het jaar van ingebruikname dient alle BTW opnieuw te worden herzien op basis van de cijfers over het gehele jaar van ingebruikname.
- Bij investeringsgoederen is de aftrek dan nog steeds niet definitief. Voor roerende goederen moeten deze dan nog 4 jaren, voor onroerende goederen moeten deze dan nog 9 jaren gevolgd en zo nodig gecorrigeerd worden (herziening)
Als, in geval van onroerende zaken, op het moment van investeren er feitelijk nog geen gebruik van het goed plaats vindt, mag worden uitgegaan van het beoogde gebruik.
Herziening
Investeringsgoederen moeten nog 4 respectievelijk 9 jaren gevolg worden. Voor de jaren na het jaar van ingebruikname wordt dan 1/5e resp. 1/10e-deel van de voorbelasting opnieuw gesplitst op basis van de voor dat jaar geldende verhouding (omzet of werkelijk gebruik). Het verschil tussen de voor dat jaar opnieuw bepaalde vooraftrek en 1/5e resp. 1/10e-deel van de in het jaar van ingebruikname reeds genoten vooraftrek wordt in de laatste aangifte van dat boekjaar.
Voorbeeld
Ten tijde van de bouw van een pand had de eigenaar het voornemen het gehele pand te verhuren aan een advocaat. Deze ziet daar echter vanaf en huurt slechts 2/3e deel. Het andere (zelfstandige) deel van het pand wordt uiteindelijk verhuurd aan een huisarts. De verhuur aan de advocaat kan met toepassing van BTW (na opteren voor belaste verhuur), de verhuur aan de huisarts is zonder BTW. De eigenaar gebruikt het pand nu slechts voor 2/3e deel voor belaste prestaties. Voor de 9 resterende jaren zal de eigenaar jaarlijks 1/10e-deel van de vooraftrek moeten herzien.
Als het pand EUR 10 miljoen heeft gekost en hierover EUR 2,1 miljoen belasting (21%) in vooraftrek is genomen, bedraagt de jaarlijkse herziening 10% van EUR 2.100.000 maal 1/3e-deel (het vrij van BTW verhuurde deel) is EUR 70.000. Deze EUR 70.000 moet jaarlijks in de aangifte over het 4e kwartaal van dat boekjaar worden afgedragen.